Ambtsgroep Kerkrentmeesters
Het College van Kerkrentmeesters bestaat op dit moment uit vijf gemeenteleden, waarvan er tenminste twee bevestigd zijn als lid van de kerkenraad. Kerkrentmeesters, die geen lid zijn van de kerkenraad, hebben wel een gelofte van geheimhouding afgelegd aan de gemeente. In principe zijn de vergaderingen toegankelijk voor gemeenteleden, tenzij het college besluit een zaak in beslotenheid te behandelen. De verslagen worden ter informatie toegestuurd naar de kerkenraad. Financiën, onderhoud kerk en pastorie, begraafplaats, ledenadministratie en archivering zijn de belangrijkste gespreksonderwerpen.
Het streven van het financiële beleid is, dat de opbrengsten van de vrijwillige bijdragen (kerkbalans en collectes) plus de opbrengsten van de beleggingen voldoende zijn en blijven om het gemeenteleven op peil te houden en de predikantsplaats te behouden. De opbrengsten van de vrijwillige bijdragen staan onder druk. Het aantal betalende leden neemt geleidelijk af. De instroom van jonge gemeenteleden is beperkt. Oudere gemeenteleden dragen relatief meer bij dan jongere. Met het wegvallen van deze oudere gemeenteleden zal op termijn de vrijwillige bijdrage afnemen. Door een actieve benadering van de gemeenteleden wordt een hogere respons op de Actie Kerkbalans nagestreefd.
Voor de planperiode wordt de omvang van de predikantsplaats gehandhaafd op 60%. Het handhaven van een predikantsplaats van voldoende omvang vinden we belangrijker dan het op het huidige niveau houden van het eigen vermogen. Daarmee accepteren we, dat we mogelijk op langere termijn niet zelfstandig als gemeente kunnen blijven functioneren.
Omdat het functioneren van de gemeente voor een belangrijk deel afhankelijk is van de opbrengst van het eigen vermogen, is het zoveel mogelijk in stand houden van het vermogen belangrijk. Hierbij worden risico’s beperkt door een voorzichtig beleggingsbeleid te voeren. Daarmee accepteren we over een langere periode een wat lager rendement.
De onroerende goederen omvatten het kerkgebouw (inclusief vaste inrichting en orgel), de bijbehorende voormalige pastorie, de huidige pastorie, een woonhuis, de begraafplaats en de omringende tuinen. Een belangrijk onderdeel betreft het dagelijks onderhoud van het kerkgebouw, de tuinen en de begraafplaats. Door zoveel mogelijk gebruik te maken van gemeenteleden/vrijwilligers wordt er naar gestreefd de kosten hiervan zo beperkt mogelijk te houden met behoud van kwaliteit van het onderhoud.
De begraafplaats wordt door veel gemeenteleden als zeer waardevol beschouwd en moet dus gezien worden als een belangrijk onderdeel van onze gemeente. Voor de in stand houding van de begraafplaats is een
aparte financiële voorziening gecreëerd, waarbij het streven is om de begraafplaats structureel kostenneutraal te exploiteren. Met de burgerlijke gemeente te Boxmeer is afgesproken, dat de begraafplaats alleen selectief
wordt gebruikt voor (meelevende) gemeenteleden en voor partners van personen die er reeds eerder begraven zijn.
De ledenadministratie is aangepast aan de lokale behoeften. De verdere ontwikkeling is afhankelijk van het landelijk registratiesysteem van de Protestantse Kerk in Nederland. Ook het archiveringsbeleid behoort tot de taken van het college van kerkrentmeesters. De archivering beperkt zich tot de officiële documenten, die historische betekenis kunnen hebben.